Turkije kampt momenteel met een aantal problemen op het gebied van het beroepsonderwijs: de status en het niveau zijn laag en de aansluiting op de arbeidsmarkt beperkt.Reden voor staatssecretaris Van Bijsterveldt om tijdens een bezoek aan Turkije in januari 2008 aan te kondigen dat Nederland en Turkije nauwer zullen gaan samenwerken op het gebied van het beroepsonderwijs. In het kader van een Matra-flexproject wordt op dit moment Nederlandse expertise ingezet om het Turkse beroepsonderwijs te verbeteren. Een eerste concrete stap: het creëren van stageplaatsen in Turkije voor (Turks-) Nederlandse mbo- en hbo-studenten in de toerismesector.
Kennis maken met cultuur
In een Matra-flexproject, dat in mei 2008 van start ging, werken Nederlandse experts samen met de Turken om de aansluiting tussen het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs te verbeteren. De Turkse instellingen zijn erg geïnteresseerd in de Nederlandse voorbeelden van samenwerking tussen beroepsonderwijs en bedrijven. Het project richt zich specifiek op de toerismesector. Het NIHA (Netherlands Institute of Higher Education in Ankara) voert het project uit, in samenwerking met het ministerie van OCW en Kenwerk, een kenniscentrum voor beroepsonderwijs en toerisme. Ook de MBO-Raad werkte mee aan het project. Een belangrijk onderdeel van het project is het opzetten van een stageprogramma.
Nederland en Turkije werken al langer samen op het gebied van onderwijs, maar tot nu toe is die samenwerking vooral gericht op het hoger onderwijs (onder andere via het Nuffic, NIHA en CROSS). Vooral omdat een relatief groot percentage van de leerlingen in het mbo van Turkse afkomst is, verdient het middelbaar beroepsonderwijs meer aandacht. Het uitwisselen van stagiairs is niet alleen nuttig voor het beter leren kennen van elkaars landen, maar ook voor een betere service aan buitenlandse toeristen. Het ministerie van OCW vindt het belangrijk dat naast autochtone leerlingen ook Nederlandse leerlingen van Turkse afkomst de gelegenheid krijgen op een meer realistische manier kennis te maken met het land van hun (groot)ouders, om zo later een weloverwogen keuze te kunnen maken om in Nederland of in Turkije te gaan werken en/of wonen.
Cappadocië
Samen met het Turkse ministerie van Nationaal Onderwijs bezocht de delegatie in mei 2008 de toeristische regio Cappadocië, waar een aantal onderwijsinstellingen en diverse praktijkhotels en stageplaatsen werden aangedaan. In juni 2008 stond een tegenbezoek van Turkse vertegenwoordigers aan Amsterdam, Den Haag, Breda en Eindhoven op het programma. Volgende stap is een bezoek van Nederlandse mbo- en hbo-scholen aan Turkije om samen met de onderwijsinstellingen in Cappadocië en Ankara en omgeving stageprojecten in de toerismesector te gaan opzetten.
In november 2008 zal de staatssecretaris van Onderwijs Turkije weer bezoeken, dit maal als hoofd van de uit meer dan dertig instellingen bestaande onderwijsdelegatie binnen de handelsmissie onder leiding van staatssecretaris Heemskerk. Naar verwachting kunnen de eerste samenwerkingsovereenkomsten dan al getekend worden.
