Bart Victoor is net terug uit Turkije. Drie weken trok de Rumbekenaar er rond op jacht op wilde planten om zijn uniek herbarium aan te vullen. Een passie die hem tot een gewaardeerde medewerker van de Plantentuin van Meise maakte.
De tafel van Rumbekenaar Bart Victoor (53) ligt bezaaid met grote bladen papier met gedroogde stengels van planten. De oogst van alweer een nieuwe exploratietocht door Klein-Azië. Zijn achtentwintigste al.
‘Mijn passie voor wilde planten kreeg ik als veertienjarige mee. Ik was leerling aan het Klein Seminarie in Roeselare, waar mijn biologieleraar Paul Ingelaere mij in de rijkdom van de flora inwijdde. Ik ben de microbe nooit meer kwijtgeraakt’, lacht de amateur-botanicus.
Zijn interesse gaat vooral uit naar de enorm rijke en nog deels onontgonnen plantenweelde van Israël, Griekenland en vooral Klein-Azië.
‘Weinig berggebieden hebben zo’n rijke en ongerepte bloemenflora als Turkije, omdat er zoveel verschillende bodemsoorten en klimaatomstandigheden zijn. Bovendien zijn de biotopen er nog niet verkwanseld door mest- en sproeistoffen. Turkije telt zo’n 13.000verschillende plantensoorten. De meeste staan beschreven in het elfdelige standaardwerk ‘Flora of Turkey’ maar de ultieme kick is natuurlijk om nog ongekende soorten te detecteren’, vertelt Victoor.
Oost-Turkije
Hun jongste reis bracht Victoor en zijn vriendin Martine Caelenberghe in Oost-Turkije. ‘We begonnen onze tocht op het kerkhof van Van Golu, aan de rand van een voedselarm meer met een omtrek van 363km. De bloemen plukken is ten strengste verboden, maar ik fotograaf de planten en breng een takje mee.’
Terug thuis volgt dan het grote werk: de takjes behandelen met insecticiden, drogen tussen telefoonboeken en zorgvuldig op grote bladen plakken. Het herbarium van Victoor telt al tegen de 5.000 van dergelijke bladen.
‘De zoektocht naar de juiste naam van de stukjes is een sinecure. Ooit heb ik anderhalf jaar gezocht tot ik zekerheid had dat ik een parcaryum racemosum in mijn bezit had. Een paar keer is het mij zelfs al gelukt om variëteiten op de kop te tikken die nog nergens beschreven staan en die nu mijn naam dragen.’
Ook Mexico en Zuid-Afrika hebben een heel rijke flora. ‘Maar om de reizen betaalbaar te houden, beperk ik mij vooral tot Klein-Azië en vertrek ik meestal buiten het toeristisch seizoen. Ter plekke verplaatsen we ons met de bus, wat de kans biedt om ook met de lokale bevolking contacten te leggen.’
Zijn speciale hobby maakte van de Rumbekenaar een gewaardeerd medewerker van de Nationale Plantentuin in Meise en van het National History Museum in Londen. Veel hulp krijgt hij ook van zijn collega-botanicus Filip Verloove uit Hooglede.
Nog dit jaar trekt Victoor opnieuw de Turkse bergen in, op zoek naar krokussen en tijlozen.